In de schemering met Edgar Allan Poe

maart 2014

Uit de luidsprekers van het klaslokaal klinkt een stem vanuit het secretariaat: “De regisseur van Epidauros komt deze middag op school het nieuwe toneelstuk voorstellen. Er zijn niet alleen acteurs nodig, maar ook leerlingen om achter de scène te helpen. GeÏnteresseerden verzamelen om 12.30 u. in de hal aan de leraarskamer.” En zo begon voor mij een boeiend toneelavontuur bij Epidauros.

De regisseur, Koen De Feyter, had al heel wat toneelervaring als regisseur. Hij koos In de schemering met Edgar Allan Poe, een toneelstuk geschreven door Eric Coble dat zich baseerde op twee verhalen en twee gedichten van Poe. De bedoeling was om te werken met bijna uitsluitend leerlingen en oud-leerlingen.

De Raaf, Poe's bekendste gedicht, vormde de opening van het stuk. Het verhaal is bekend: de hoofdfiguur, in het stuk ‘Poe’ genoemd, heeft zijn vrouw Lenore verloren. Hij hoort allerlei geluiden, die afkomstig blijken van een raaf. Poe vraagt zich luidop af of hij zijn geliefde ooit nog zal weerzien, waarop de raaf telkens onheilspellend antwoordt: “Nimmermeer!” Uiteindelijk drijft de raaf de man tot waanzin.

Oud-leerling Michaël Van Remoortere, die al verschillende voorstellingen van Epidauros meespeelde, nam de rol van Poe op zich. Oud-leerlingen Ilke Pompen en Eline Vonck, die bij Epidauros hun debuut maakten in De dood van een handelsreiziger, speelden samen met de zesdejaars Anaïs Vandemeulebroucke de Drie Verschijningen. Hun stemmen werden versterkt met een microfoon om hun verhouding tot Poe duidelijk te maken: zij zijn er niet echt, alleen maar schimmen in het hoofd van Poe. Raaf van dienst was Stan De Feyter, de geliefde benjamin van het gezelschap. Zijn zwarte, Venetiaanse ravenmasker droeg bij tot de grimmige sfeer.

De Nederlandse vertaling in verzen en de vele archaïsmen vroegen veel van het publiek, maar nog meer van de acteurs. Toch wisten zij De Raaf op een boeiende manier tot leven te wekken.

Het eerste verhaal van het stuk was De ondergang van het Huis Usher. ln dit verhaal reist Edgar af naar het landhuis van zijn jeugdvriend Roderick Usher, die hij echter jaren niet meer heeft gezien. Roderick voelt het einde van Madeline, zijn zus, en van hemzelf naderen. Hij kent de oorzaak, namelijk het huis dat in duisternis gehuld is en zijn weerslag heeft op Roderick en Madeline — maar wat zo logisch is voor Roderick, is dat niet voor de rationele Edgar. Madeline dwaalt rond door het huis, tot ze op een gegeven moment sterft. Roderick wil haar onder het huis begraven en krijgt Edgar zover hem te helpen. Edgar hoort na Madelines begrafenis allerlei geluiden en besluit de volgende morgen te vertrekken. Het gaat slechter en slechter met Roderick. Wanneer Edgar hem voorleest uit diens lievelingsboek, staat Roderick plots op en beseft hij wat hij gedaan heeft: hij heeft zijn eigen zus levend begraven. De geluiden worden sterker en Madeline staat achter de deur. Madeline stort zich, volledig bebloed wegens haar ontsnapping uit de doodskist, met een luid gekrijs op Roderick, die niet meer aan haar greep kan ontsnappen. Edgar rent weg en ziet het landhuis instorten.

Edgar werd gespeeld door de vijfdejaars Benoît Legon, terwijl Louis Verreth, eveneens een vijfdejaars, de rol van Roderick Usher speelde. De zesdejaars Eva Grobovšek speelde Madeline Usher.

ln De ondergang van het Huis Usher brengt Poe twee oude vrienden samen, en tegelijk twee tegengestelden. Edgar is door en door rationeel, een man in keurig maatpak, die voor alles een logische verklaring probeert te zoeken. Hij verafschuwt Rodericks landhuis omdat het zo slecht onderhouden en vervallen is. Roderick is dan weer de kunstzinnige, die van schilderen en poëzie houdt, of beter gezegd: hield, want door zijn ziekte kan hij hiervan niet meer genieten. Hij wordt geboeid door het huis waarin hij en zijn zus al zo lang leven, en dat nu zijn tijd heeft gehad. Vergane glorie dus.

Annabel Lee is een liefdesgedicht van Poe – niet iets wat je zou verwachten van ‘de vader van de horror’. Het gaat over een man die zijn geliefde veel te vroeg moet verliezen. Zesdejaars Emilie Hannon draagt als Virginia Clemm, Poe's vrouw, het gedicht voor in het Engels. Het gedicht is waarschijnlijk autobiografisch te lezen: Poe heeft zelf zijn vrouw (en tegelijk zijn nichtje) Virginia verloren toen zij 25 jaar oud was.

Vindt Poe in zijn kortverhalen de angst het meest fundamentele menselijke gevoel, in dit gedicht komt de liefde voor een overleden dierbare naar voren. En hoe! ln dit gedicht géén literair in scène gezette liefde, zoals wel eens geopperd wordt bij de Romeinse dichter Catullus. Neen, hier spreekt een oprecht hart van een door verdriet getormenteerde dichter. Een prachtig stukje poëzie dat vraagt om een goede voordracht. Poëzie voordragen mag dan gemakkelijk lijken, maar dat is het zeker niet. Emilie weet met haar verzorgde taal en de juiste klemtonen het publiek te raken.

En dan, ‘last but not least’, komt het laatste verhaal tot leven: Het verraderlijke hart. ln dit verhaal wordt een bediende, Allan genaamd, helemaal gek van het linkeroog van de oude man bij wie hij werkt. Hij besluit tot actie over te gaan: hij wil de man vermoorden, want hij kan geen rusten vinden als hij het oog nog moet aanzien.

Zo gezegd, zo gedaan. Allan is ervan overtuigd dat hij de perfecte moord heeft gepleegd. Maar dan kloppen twee politieagenten aan. Vol van zelfvertrouwen laat hij hen binnen. De agenten hebben een tip gekregen van een buur die een schreeuw heeft gehoord, maar na het huis te hebben doorzocht besluiten ze dat Allan er niets mee te maken kan hebben. Allan hoort echter plots het geklop van het hart van de man. Eerst stil, maar het wordt steeds luider. Hij probeert het geluid te overstemmen door allerlei onzin uit te kramen, in de overtuiging dat de agenten het gebonk ook kunnen horen. Uiteindelijk wordt het hem te veel en bekent hij de moord op de oude man.

De oude man werd neergezet door Luc Pay, oud-leraar op het college die al in vele Epidaurosproducties meespeelde. De bediende werd gespeeld door Louis Verreth, en de twee politieagentes werden gespeeld door Ilke Pompen en Eline Vonck.

Dit verhaal illustreert mooi Poe's gedachte dat angst de drijfveer is van het menselijk handelen. Allan vindt het gierenoog van de oude man zo beangstigend dat hij moord als de enige oplossing ziet. De twee niet zo snuggere politieagentes zorgen voor de komische toets, maar dit staat dan weer in schril contrast met de waanzin waartoe het gebonk van het hart van de oude man Allan drijft. Het publiek stelde zich hierdoor vaak de vraag: “Mogen we nu eigenlijk lachen of niet?” – want de ene situatie is hilarisch, het andere moment is de bediende een beangstigende psychopaat. Kortom, een pittig stuk.

Voor de leerlingen van de derde graad moest de Iiteratuur van Shakespeare even wijken, want de leraren Engels zetten in overleg met de regisseur een project op poten rond het leven en werk van Edgar Allan Poe. De leerlingen werden biographer, linguist of historian en kregen enkele vragen die ze individueel moesten oplossen in verband met Poe's leven, zijn taal of de historische context waarin hij leefde en werkte. De leerlingen vormden daarna groepjes van drie om een kortverhaal van Poe te bespreken; de leraar speelde de uitgever en de leerlingen moesten hem of haar overtuigen om dit verhaal uit te geven. Een mooie poging om de leerlingen bij het toneelproject te betrekken.

Betreurenswaardig is het echter, hoe weinig leerlingen én hoe weinig leerkrachten de tijd vonden om een voorstelling van ln de schemering met Edgar Allan Poe bij te wonen. Wij dachten echter dat de juiste ingrediënten aanwezig waren: toneel met bijna uitsluitend leerlingen van het college, wel zeven verschillende voorstellingen om uit te kiezen, een mengeling van serieus en licht komisch toneel...

Met de verschuiving van de belangstelling voor cultuur en literatuur naar wetenschap en techniek in het onderwijs, en het beperken van de literatuurstudie binnen de taalvakken, zie ik de toekomst wat cultuur betreft weinig rooskleurig in. Tenzij men natuurlijk de jeugd weet warm te maken voor projecten als Epidauros. Aan het enthousiasme van de Epidaurosploeg zal het in ieder geval niet gelegen hebben.

En die ploeg bestond uiteraard niet alleen uit acteurs. Deze productie was er niet gekomen zonder regisseur Koen De Feyter, die steeds op zoek was naar de juiste regiekeuzes. Hij wist zo begeesterend een personage te karakteriseren of een scène te duiden dat je als acteur meteen zin kreeg om zijn advies uit te proberen. Achter de schermen werkten ook mee: Julia Bakker (geluid), Jonathan Hulstaert (licht), An De Graeve en Eva Grobovšek (grime), Bert Annemans, Mon en Monique Vijgen (productie) en Moya en Nathan De Feyter (grafiek). Kris De Feyter, Geert Hendrickx en Wim Daneels bouwden het podium van het auditorium om tot een theaterzaal en zorgden ervoor dat het licht en geluid werkten. De kleding werd ontworpen door de leerlingen van de afdeling mode van lMS, Turnhoutsebaan Borgerhout, onder het toeziend oog van leerkrachten Natascha Claes en Lies Coucquyt.

Toneel is een prachtige manier om teksten tot leven te brengen. Lezen is fijn, maar je kan pas echt zeggen dat je een personage door hebt, als je het bent gewéést. Ook geeft toneel je de mogelijkheid om, voor even althans, iemand anders te kunnen zijn. lk hoop vooral dat één element tijdens de voorstellingen in het oog sprong: het plezier dat we beleefden, zowel achter, boven, als naast de scène, zowel tijdens de maandenlange voorbereidingen als tijdens de voorstellingen. Dat spelplezier primeert boven al het andere, en blijft voor iedereen die meewerkte een mooi souvenir van de fantastische tijd die we samen hebben beleefd.

Louis Verreth (5GL14)

cast & crew

(uit: Schakel, jrg. 66, 2014, pp. 150-159.)

HTML5+CSS :: ✔ IPv6 :: ✔ DNSSEC