Verwarringen (Confusions) – Alan Ayckbourn

11, 12, 17, 18 en 19 maart 2005

Alan Ayckbourn (°1939), “na Shakespeare de meest gespeelde theaterauteur van Groot-Brittannië”, brengt met Verwarringen (Confusions—Five Interlinked One-Act Plays, 1974; vertaling Jaak Van Assche) een magistrale zedenkomedie gesitueerd in de middenklasse, waarbij vooral huwelijksperikelen en het gebrek aan een open en heldere communicatie tussen mensen, inzonderheid dus tussen partners, gehekeld worden in een opeenvolging van vijf korte eenakters. Deze eenakters zijn op een zeer subtiele wijze — thematisch en toneel-technisch (via de figuren en de locaties bijvoorbeeld) — aan elkaar gekoppeld en worden — op één uitzonderingetje na — gedragen door een bevrijdende en deugddoende humor, gaande van een milde ironie tot en met hilarische, burleske situaties.

Moederfiguur

In september werd mij gevraagd mee te spelen in het laatste deel van Confusions, ‘Een praatje in het park’. Bij de lezing werd ik dan gestrikt voor de mannelijke rol in ‘Moederfiguur’ het openingsstuk van een marathon vol “confusions”.

Lucy (Britt Claes) en haar man Paul (Eric Cuyt) zijn uit elkaar gegroeid wegens veelvuldige afwezigheid van meneer. Paul (meneer Koopmans) krijgen we pas echt te zien in het tweede deel, ‘Drinkebroers’ maar hij is wel degelijk de aanleiding van het eerste deel en hij is dus aanwezig in het gesprek tussen Lucy Koopmans, buurvrouw Rosemarie (Marijke Van Gils) en buurman Mark (Wim Van Steenbergen). De bazige Mark wordt door Lucy behandeld zoals zij haar kinderen behandelt (“Je moet het zelf weten, maar op die manier ga jij nooit groot en sterk worden”). Haar aanpak heeft succes. Naar het einde toe wordt Mark een lammetje en gaat hij hand in hand met zijn Rosemie naar huis.

Een van de scènes die ik zeker moet vermelden is de kabouterdans die op meesterlijke wijze werd uitgevoerd door de twee dames.

Tijdens de repetities groeide de lieve Britt Claes uit tot een strenge, onbuigzame vrouw en de sexy en stijlvolle Marijke Van Gils werd een bijna slonzig en volgzaam huisvrouwtje.

Zo zien we maar weer wat een degelijk regisseur (Tom Peeters) met zijn acteurs kan bereiken.

Wim Van Steenbergen

Drinkebroers

Deze eenakter vertelt het verhaal van Paul Koopmans, een zeer opmerkelijke maar tegelijk erg herkenbare figuur. Paul is een getrouwde man die nood heeft aan een beetje actie in zijn leven. Op zakenreis beslist hij om ervoor te gaan.

In de bar van hotel De Kroon ziet hij een jonge vrouw die hij al eerder die week had ontmoet: een zekere Carine die parfum verkoopt in een warenhuis nabij het hotel. Na enkele whisky-soda's ziet Paul zijn kans schoon en begint hij Carine te trakteren. Wat hij over het hoofd ziet is dat hij bij een meisje als Carine niet meer dan medelijden kan opwekken.

Naarmate de avond vordert en er steeds meer gedronken wordt begint Paul zijn eigen zielige leventje volledig bloot te geven. Hij denkt zo ‘troost’ te kunnen vinden bij Carine. In de mening dat zijn plannetje geslaagd is, biedt hij Carine een drankje in zijn kamer aan. Zoals verwacht kan worden, gaat Carine hier niet op in.

Tijdens één van de talrijke gênante momenten daagt plots ook Martine op, vriendin en collega van Carine. Paul ziet in haar zijn kans: Carine is tot dan toe niet op zijn voorstellen ingegaan maar waarom zou Martine hetzelfde doen? Hij besluit opnieuw zijn kans te wagen. Maar dat was niet op Martines furieus karakter gerekend. Zodra Martine het gezelschap ziet, stapt ze woedend op hen af; ze had namelijk een half uur staan wachten op Carine in de hal van het hotel. Paul doet onmiddellijk een poging om een ruzie te vermijden en bestelt nog drie extra drankjes.

Carine heeft nog steeds medelijden met Paul, die steeds meer dronken wordt, maar voor Martine is de maat vol — vooral wanneer Paul handtastelijk wordt en zijn laatste troef op tafel gooit, de sleutel van zijn kamer. De meisjes kunnen uiteindelijk wegglippen en die arme Paul blijft alleen achter. De ober van de bar, die het ganse spektakel heeft kunnen bewonderen, ruimt ten slotte de laatste lege glazen op en verwacht zich de volgende dag aan hetzelfde ritueel.

De rol van Paul Koopmans werd glansrijk neergezet door Eric Cuyt (6WEA82). We zouden haast gaan denken dat hij reeds elders ervaring heeft opgedaan! De twee meisjes, Carine en Martine, werden respectievelijk gespeeld door Mélodie Arts en Sofie Lemmens (beiden 6LWE05), die er allebei veel plezier aan beleefd hebben!

Guy Buelens (6MTWE05) nam de rol van ober op zich; ook hij speelde deze niet te onderschatten rol vol overtuiging.

Deze bende werd in toom gehouden door regisseur Bert Annemans (6GL78), die alles in goede banen leidde.

Sofie Lemmens (6LWE05) & Mélodie Arts (6LWE05)

Gezellig tafelen

Een echtpaar van middelbare leeftijd zet zich in een restaurant aan tafel. Hij (Luc Pay) heeft zonet een ‘vermoeiende’ zakenreis achter de rug tijdens welke hij danig rondgestoeid heeft met zijn secretaresse; zij (Karin De Bruyn) weet het niet zeker maar koestert zeer sterke vermoedens in die richting, zodat er dan ook van bij het begin gitzwarte onweerswolken boven hun tafel hangen. Tot een jong paartje (Stéphanie Steels & Alex Buelens) aan een tafeltje naast het hunne neerstrijkt, uitgerekend natuurlijk die secretaresse en haar man; volgt een vuurwerk van dialogen waarbij de sfeer aan de respectieve tafels steeds grimmiger wordt.

Schitterende technische vondst van Ayckbourn is de figuur van de ober (Gilles Van Bouwel) die permanent van de ene naar de andere tafel pendelt en daarbij de volumeknop van de twee paren telkens aan- en afzet... tot de spetterende finale toe, als de twee tafels elkaar uiteindelijk ‘toevallig’ ontmoeten en de spanning op een vrij fysieke wijze tot ontlading komt.

Toneel is altijd een feest; toneel spelen met Epidauros betekent voor mij echter nog altijd een “ietsje” meer: elk jaar opnieuw een regelrecht festijn dat ik voor niets, maar dan ook voor niets meer zou willen noch kunnen missen. Het feit dat Epidauros nu al zowat 30 jaar lang een trouw publiek weet te boeien, kan mijn fierheid en mijn dankbaarheid alleen maar versterken.

Oprechte dank en heel veel (terechte en gemeende) lof dus aan mijn medespelers en mijn tafelgenote-tegenspeelster in deze eenakter: oude rotten Karin De Bruyn (extra-muros collega) en Alex Buelens (6LWI6-02) die het toneelvirus nooit meer kwijt raken en met wie we al enkele jaren zulke grootse, onuitwisbare herinneringen delen dat het vaak moeilijk wordt om je lachspieren onder controle te houden. Maar ongetwijfeld verdienen onze twee neofieten een nog iets luider en warmer applaus: Stéphanie Steels (6ECMTa05), die met haar natuurlijke gratie en elegantie feilloos en meer dan overtuigend weerwerk bood aan de soepele toneelvastheid van Alex; en Gilles Van Bouwel (5LWI6-05) die, als ober pendelend tussen de tafeltjes, de twee echtparen de facto ‘regisseerde’ en het vrij complexe timing-probleem op onnavolgbare wijze (nl. door zijn unieke mimiek, gestiek en uitspraak) beheerste. Twee natuurtalenten die we in de gaten zullen houden!

Tot slot een warme groet, een hartelijke dank en een dikke proficiat aan regisseur Eric Cuyt (6WA82): uitmuntend acteur én regisseur en al jaren één van de dragende krachten van onze troep. Laten we van die spetterende samenwerking nog vele jaren zeer intens genieten — samen met die vele andere en onvergetelijke Epidaurianen, vooral ook diegenen die achter de schermen in volledige stilte en duisternis (Wim, Mon, Luc, Luc, Monique, Geert, Geert, Tom, Els, An, Sofie, Kris e.v.a.) elk jaar opnieuw dit hartverwarmende festijn mogelijk maken!

Luc Pay

Vlaamse kermis
(oorspronkelijke titel ‘De grote folklorekermis’)

Er was een tijd dat in elke parochie een Vlaamse kermis gehouden werd. De opbrengst ervan ging meestal naar een missionaris of missiezuster in wat toen nog “onze” Congo heette. Tussen de kraampjes nam de bodega — opvang- en ontvangstplaats van de notabelen — een centrale plaats in. Op de Epidaurosscène wordt dit ook de plaats van veel onheil.

Tot wanhoop van duivel-doet-al Gustaaf De Dekker (Luc Pay) loopt alles in het honderd; zijn mooie plannen worden gedwarsboomd door een niet opdagende fanfare, een lekkende koffiemachine en een hevig onweer.

Mevrouw de schepen Peters (Karin De Bruyn) wordt door een horde welpen — die groengemutste jongste padvindertjes — een modderpoel ingestuurd (lekker verse Wuustwezelse modder, geleverd door Els Willems [6GWI6-04]). De onderpastoor (Sven Braspenning [6LWE00]) — een mens van veel goede wil — kan alleen maar schietgebedjes prevelen.

Alsof de ellende nog niet groot genoeg is, komt de eenmaal scout–altijd scout Peter Papen (Tom Peeters [6LG88]) de pret nog meer bederven. Nadat Ludgard Vanderkinderen (Marijke Van Gils), verantwoordelijk voor de bodega, hem verteld heeft dat zij hem met De Dekker bedrogen heeft, drinkt hij zich in een minimum van tijd te pletter.

Door een kortsluiting ontploft de geluidsinstallatie en wordt mevrouw Peters tijdens haar toespraak haast geëlektrocuteerd (een technisch hoogstandje van Wim Daneels [6WEB86]). En als de fanfare eindelijk komt opdagen, zakt De Dekker door het spreekgestoelte (een staaltje van de sjorkunst van Geert Hendrickx [6WEWI8-00]).

In een eenakter worden de acteurs zonder veel opwarming in hun rol geworpen; hun personage moet er meteen staan. En zij stonden er, alle vijf, al was er wel lichte paniek toen Karin en Tom door een acute griepaanval geplaagd werden.

Ayckbourn blijft ook hier zichzelf trouw: hij houdt ons op een grappig-grimmige wijze een spiegel voor. En lachen om de miskleunen en de pech van een ander, het is van alle tijden.

Armand Vijgen

Een praatje in het park

Confusions eindigt in complete verwarring, of wat had u gedacht. Reeds enkele malen bracht Epidauros ‘Het praatje in het park’ voor het voetlicht. In 1986 werd dit fragment verwerkt in een avondvullende collage met als thema Het Park. Ook bij de viering van 20 jaar Epidauros verscheen dit stukje uit de Verwarringen, nu in de open lucht, in de dreef aan de Lagere School. Wijlen Rudi Arnould, onze onvolprezen oudhoofdredacteur van Schakel, droeg toen enveneens zijn theatrale steentje bij tot een nieuw succes van dit ondertussen bekend geworden toneelfragment.

U kan zich onze ambitie nu misschien wel voorstellen: waarom niet het hele stuk van Ayckbourn programmeren? Wanneer men start met het uitwerken van een avondvullend concept, wordt pas volledig duidelijk waarom de auteur dit fragment achteraan plaatste. In een weliswaar doorzichtig rollenspel — en dat moet hier letterlijk begrepen worden — zoeken vier personages hopeloos naar communicatie, terwijl ze zelf elk menselijk contact onmogelijk maken; ze verplaatsen zich naar de andere zonder zich in hem te verplaatsen. De suggestie van een perpetuum mobile blijft over. De mens hoort, maar luistert niet. Hoewel... door zijn milde mededogen met zijn uit het leven weggeplukte eenlingen, blijft onderaan in de toneeldoos de hoop over.

Oud en jong vonden elkaar in deze eenakter: Ian De Bode (6GWI8-05), een leerling die deze toneelavond mocht afsluiten; Yve Verstraete en Wim Van Steenbergen, twee oud-leraars; Laetitia Vandueren, oud-leerlinge (6LMT00), ondertussen collega en bovendien al langer een erg stevige waarde binnen Epidauros; en Bert Annemans, oud-leerling (6GL78), leraar en regisseur. Of hoe Epidauros met deze slotakt nog eens duidelijk maakte waarvoor het al zo lang garant staat: een creatieve ontmoetingsplaats voor alle ‘geledingen’ van het Sint-Michielscollege.

Bert Annemans

cast / crew

(uit: Schakel, jrg. 57, 2005, pp. 156–161)

HTML5+CSS :: ✔ IPv6 :: ✔ DNSSEC