Het Park (workshop), 1986

Epidauros: een toneelgezelschap dat in het kollege ontstond en opgebouwd werd rond en door de teaterfanaten onder de literatuurleraars, had tot 1984 ieder jaar een stuk gebracht waarin vooral de oudgedienden op de planken aan het werk te zien waren geweest: medewerkers van het eerste uur (1975) die zich aan een brede variëteit van dramatiek hadden gewaagd.

In 1984 vonden ze de tijd gekomen om hun entoesiasme over te dragen op jongeren (i.c. leerlingen en oud-leerlingen), ditmaal als regisseurs. Dit mondde uit in een workshop met als universeel tema “de liefde”. De opvoeringen in het Augustijnerteater trokken telkens bomvolle zalen en konden, alleen al om die reden, een sukses genoemd worden. Hierdoor aangemoedigd namen de oudgedienden, aangevuld met enkele verse elementen, twee jaar later opnieuw de draad op. Eind oktober 1985 was er een bundel klaar, eigenlijk een minikursus werelddramatiek, waarin d.m.v. korte fragmenten in vertaling een brede waaier bekende en minder bekende toneelauteurs aan bod kwam. De nadruk werd gelegd op de moderne dramatiek, hoewel klassiekers als Plautus en Shakespeare zeker niet over het hoofd gezien werden.

Op zaterdagochtenden trachtte elke regisseur — voor zover dit nog nodig was — door een korte inleiding over opvattingen van de auteur, aard van het werk, parallellen met andere toneelstukken, enz. het aanwezige én gemotiveerde publiek te sensibiliseren voor dramatiek in het algemeen en voor “zijn” stuk in het bijzonder. Hierna kon zijn funktie eerder omschreven worden als “dirigent zonder dirigeerstok”, “trainer-speler”, “adviseur”, omdat het vooral de bedoeling was de fantasie en kreativiteit van de leerlingen zelf te doen eksploderen i.p.v. aan banden te leggen door een al te leidinggevende en daardoor “kiemsmorende” aanpak. Het resultaat van deze werkwijze was te zien op vrijdag 25 en zaterdag 26 april 1986 in zaal Sint-Eduardus, Merksem. Na een bloednerveuze en chaotische generale repetitie op donderdag zinderde het tijdens de opvoeringen achter de schermen van ingehouden spanning en opgedreven koncentratie. Ook de oudgedienden konden op een overdreven hartslag en kortafgebeten vingernagels betrapt worden. De kersentuin (Antoon Tsjechoff) bijt zacht melancholisch de spits af. Hierna volgt een eigentijdse benadering van het trouwens recente stuk van Botho Strauss, In het park (West-Duitsland, 1983), een MMidzomernachtsdroom in modern perspektief. De hoofdrolspeelster zal te zien zijn in nog zo maar eventjes drie andere stukken, waardoor haar zeker geen gebrek aan engagement kan verweten worden. Sotoba Komachi van de Japanse schrijver Yukio Mishima is een koreografisch uitgekiend kleur- en lichtspel, waaraan de muziek van The Cure en Kate Bush een extra dimensie verleent, die de zombie-achtige taferelen voor lang in het geheugen prent. Voor de pauze wordt het publiek nog getrakteerd op een gedurfde interpretatie van De vrolijke thuiskomst van taalvirtuoos Plautus (Rome, 1ste eeuw v.C.). De grenzen van dit stuk worden verlegd, door improvisatie, turbulentie en spontaneïteit, en ten slotte worden de toeschouwers ook door ekspliciete zegging (“En gij, publiek, geef ons applaus en ga dan zelf maar fuiven !”) uitgenodigd tot een koele drink en een geanimeerde babbel.

Pauze dus, maar niet echt. Want ze begint met... of deint uit in het volgende stuk: De moeder van Icarus (Sam Shepard, V.S., 1965), het verhaal over een schijnbaar ontspannen piknik, waarbij de rust verstoord wordt door een overvliegende (of was het voorbijratelende?) gek. Dit fragment is het embryo voor wat later op het jaar (november 1986) door Amazone, een andere parascolaire instelling, in het Waagstuk te Antwerpen onder regie van Fons Van Den Maegdenbergh zal worden opgevoerd. In de Vladimir Majakovski-tragedie zien sommigen spijtig genoeg niet meer dan enkele stukken schroot, zo weggewandeld van het stort van Brasschaat, terwijl anderen met moeite hun tranen kunnen bedwingen (“Hier is mijn traan, voor u, ik heb ze niet meer nodig, alstublieft, dat is ze, wit en aan een zijden draad, uit ogen vol droefheid.”): een futuristisch geïnspireerde, autobiografische evokatie van de schrijver zelf, die op band indringend aan het woord komt. In Wachten op Godot (Samuel Beckett, 1952) komt de eksistentiële absurditeit aan bod, waarna de avond besloten wordt met het schijnbaar luchtigere, maar even diep gravende Een praatje in het park van Alan Ayckbourn (Engeland, 1974), waarin we enkele oudgedienden (Armand Vijgen en Luc Pay) in hun oude rol (óp de planken) zien terugvallen.

Soms zal het geheel een chaotische indruk hebben gemaakt: dit was enerzijds gewild — een andere, nieuwe aanpak — anderzijds het resultaat van de nervositeit, eigen aan zulke opvoeringen, die op haar beurt toch enkel maar kan voortkomen uit totaal engagement en motivatie, waardoor ontegensprekelijk zo'n workshop voor herhaling vatbaar moét zijn.

Walter Laureys
(uit: Schakel, jrg. 38, 1986, pp. 95)

HTML5+CSS :: ✔ IPv6 :: ✔ DNSSEC