Een raar koppel (The odd couple)
Neil Simon — vertaling Walter Van den Broeck

Awe mor gezongd zèn en dawe ze nog lank meuge meuge

"Het eeuwenoude amfiteater van Epidauros in Zuid-Griekenland lijkt te bezwijken onder het gewicht van de 500.000 toeristen die het teater jaarlijks bezoeken. Dat is gezegd door de archeologische dienst in Athene."
(de kranten, april 1983).

En toch houdt Epidauros, ons Epidauros dan, stand; ondanks (of ook dank zij?) kritisch ingestelde sympatizanten die vonden dat de teatergroep zijn publiek iets verschuldigd was na vorig jaar, toen de produktie op erg gemengde gevoelens werd onthaald.

1983: de andere huid van Epidauros. Wij hebben niet willen achterhalen wie verantwoordelijk was voor de keuze van Neil Simons Een raar koppel, en geven als buitenstaander de voorkeur aan de veronderstelling dat het hele gezelschap achter die optie zat. Een komedie dus. Het is een taai misverstand dat de (tragi-) komedie in de teaterhiërarchie op een lager trapje zou staan. Mag hier even worden verwezen naar Aristofanes, Molière en Anouilh die het genre niet beneden hun waardigheid achtten? De komedie zegt de waarheid druppelsgewijs, niet zoals het geëngageerde stuk dat te vaak open deuren intrapt en het geweten van de toeschouwer te zwaar op de proef stelt om ook nog effekt te sorteren.

Een raar koppel is het verhaal van twee zielepoten die er nauwelijks of niet in slagen, in evenwicht te blijven op de puinhoop van hun dagelijkse leven. Het zit er allemaal in: de grauwe tragiek van het alledaagse, een huwelijk dat veroordeelt tot samenleven, leven gereduceerd tot overleven. En je lacht. Kaartspel als sublimatie van de onmacht tot leven, het kultiveren van de traditionele kleinburgerlijke pleziertjes, de ééndimensionale filozofie van wat ‘de volksmens’ heet, het hele pakket ‘kommunikatiestoornissen’: de samenleving anno 1983 (en 1984), echt niet op haar fraaist. En je blijft lachen, Felix gaat eraan ten onder: hij is de meest kwetsbare. De anderen redden zich wel, maar je vraagt je af of het schrale resultaat zijn prijs waard is.
Een voorstelling in dialekt is allang geen nieuwigheid meer, maar stel je in dit geval eens een klubje Antwerpse kaarters voor in wat men tot voor enkele jaren het ‘algemeen beschaafd’ pleegde te noemen! Chassez le naturel, il revient au galop. En de vertaling van Walter van den Broeck is niet eens zo slecht. Als je na de voorstelling het Zeemanshuis buitenstapt, lijkt de Falconwijk het gedroomde decor voor dit Rare koppel, al gebeurde de keuze van de zaal waarschijnlijk niet in funktie van Neil Simons werk.

We gaan hier bewust niet in op individuele prestaties, maar pro memorie moet de rolverdeling wel even op papier: Frank Van Beeck en Armand Vijgen vormden het ‘koppel’, Felix Vangerwen en Oscar Demolder; Luc Pay, Bert Annemans, Joris van den Hauwe en Eric Cuyt waren Willy, Swa, Maurice en Robbe, andere kleurrijke leden van de kaartploeg. Katrien en Anita De Beukelaer: het lichtvoetige Hollandse zusterpaar Mies en Truus Vink. Fons Raeymaekers voerde de regie, sober maar met een scherp oog voor de realiteit.

Tot volgend jaar, Epidauros. We komen terug.

Rudi Arnould
(uit: Schakel, jrg. 35, 1983, pp. 74)

HTML5+CSS :: ✔ IPv6 :: ✔ DNSSEC